Politique de non-accueil de l'Etat belge

Ter herinnering: deze zaak betreft de 66 asielzoekers die tussen april en oktober 2023 het aangrenzende gebouw van het voormalige hoofdkantoor van de CDN&V in de Wetstraat, genaamd “Toc Toc Nicole”, hebben bezet.
Deze personen waren tot deze oplossing gedwongen door het niet-opvangbeleid van de Belgische staat, dat nu al meer dan vier jaar duurt. Als gevolg van dit beleid kwamen deze personen op straat terecht omdat de Belgische staat hen niet de plaats in een opvangcentrum had gegeven waarop zij recht hadden.
De eigenaar van het gebouw heeft deze asielzoekers uitgezet en hen de kosten van hun verblijf, namelijk de water- en elektriciteitsrekeningen, in rekening gebracht.
De asielzoekers hebben vervolgens een procedure aangespannen bij de vrederechter van Brussel om te eisen dat deze rekeningen worden voorgelegd aan de Belgische staat, die zij verantwoordelijk houden voor het gebruik van het gebouw waartoe zij hun toevlucht hebben moeten nemen.
Op 21 augustus 2023 heeft de vrederechter hen in het gelijk gesteld en de Belgische staat veroordeeld tot betaling van deze kosten, op de volgende gronden:
"Niet zonder een zekere cynisme [proberen de Belgische staat en Fedasil] zich van hun verantwoordelijkheid te onttrekken met het argument dat de interveniënten opzettelijk een fout hebben begaan door zonder titel of recht een aan anderen toebehorend goed te bezetten. Zij zijn van mening dat de schade waarvoor de slachtoffers schadevergoeding eisen, uitsluitend het gevolg is van hun eigen schuld en dat hun aansprakelijkheid derhalve niet kan worden ingeroepen. Zij voegen hieraan toe dat de fout van de slachtoffers volledig te vermijden was, aangezien zij bij het OCMW om hulp hadden kunnen en zelfs moeten vragen of bij liefdadigheidsinstellingen om onderdak hadden kunnen vragen.
[…]
Het staat buiten kijf dat de interventieverzoekers opzettelijk hebben gehandeld door het gebouw van de hoofdverzoekster te bezetten en dat zij door deze bezetting water en elektriciteit van haar hebben verbruikt. Maar de BELGISCHE STAAT en FEDASIL kunnen zich niet op deze fout beroepen om zich van elke verantwoordelijkheid te ontheffen, want men mag niet uit het oog verliezen dat de BELGISCHE STAAT en FEDASIL de eerste fout hebben begaan, namelijk dat zij hun verplichtingen inzake opvang van alle verzoekers om internationale bescherming niet tijdig zijn nagekomen. Als zij de dwarsgelden waartoe zij zijn veroordeeld, hadden betaald, zouden de betrokken verzoekers over enige middelen hebben beschikt om zich te huisvesten. Het is vanwege deze nalatigheden dat de verzoekers om bescherming het gebouw van de verzoekster in het hoofdgeding hebben gekraakt, om onderdak te vinden en niet dag en nacht aan de elementen te worden blootgesteld. De fout van het slachtoffer, veroorzaakt door de fout van de verantwoordelijke, leidt niet tot een vrijstelling van aansprakelijkheid van laatstgenoemde. In casu zijn wij van oordeel dat er evenmin sprake is van een verdeling van de aansprakelijkheid en dat [de Belgische Staat en Fedasil] alle gevolgen van hun fout moeten dragen. Het feit dat verschillende humanitaire en liefdadigheidsorganisaties zich inzetten om de tekortkomingen van de BELGISCHE STAAT en FEDASIL zoveel mogelijk op te vangen, doet niets af aan de primaire verplichting van laatstgenoemden om opvang te bieden. Deze organisaties vangen bepaalde asielzoekers op of helpen hen voor wie de BELGISCHE STAAT en FEDASIL geen plaats hebben, maar zij kunnen dit niet voor iedereen doen. Dit betekent niet dat de BELGISCHE STAAT en FEDASIL van hun verantwoordelijkheden zijn ontheven en zij mogen niet aanvoeren dat zij geen fout hebben begaan en geen verantwoordelijkheid dragen omdat zij geen internationale beschermingzoekenden hebben opgevangen die niet kunnen aantonen dat zij niet door niet-gouvernementele instanties konden worden opgevangen."
De Belgische staat en Fedasil zijn tegen dit vonnis in beroep gegaan.
Bij een vonnis van 21 februari 2025, dat vorige week aan de partijen is betekend, heeft de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, in beroep tegen de beslissing van de vrederechter, deze beslissing bevestigd. Het bevestigt de persoonlijke fout van de Belgische staat door de bewoners van het gebouw niet op te vangen en dat het door deze fout is dat de asielzoekers hun toevlucht hebben moeten nemen tot de bezetting van een gebouw. Het concludeert dat: “de kosten in verband met de bezetting van het pand (water en elektriciteit), de schoonmaak- en ontruimingskosten, de kosten in verband met hun uitzetting [...] allemaal in causaal verband staan met de fout van de Belgische staat en Fedasil”.
Dit is dus de zoveelste bevestiging van de aanhoudende fout van de Belgische staat door zich niet te houden aan de wet die hem verplicht om personen die bescherming in ons land zoeken, een waardige opvang te bieden.
“Deze beslissing werpt echter een nieuw licht op de situatie”, aldus meester Véronique van der Plancke, een van de advocaten van de asielzoekers. “Uit deze twee opeenvolgende beslissingen volgt namelijk dat asielzoekers die gedwongen zijn gebouwen te bezetten om niet buiten te slapen, hun rekeningen aan de Belgische staat kunnen sturen. Zolang de Belgische staat zijn verplichtingen niet nakomt, zullen we dat blijven doen.”